Mijn ouders hadden wel eens gelogeerd in het dorpje aan de Waddenzee. In de diakoniehuisjes. Kleine huisjes die vandaag de dag nog wel 3 persoons Bed and Breakfast konden zijn, maar hoe zou het geweest zijn, als daar een arm gezin met 8 kinderen huisde? Het was verder een knus dorp met grote oude boerderijen. De schoonheid van het lokale kerkgebouw kon je niet ontgaan en nu mijn lief er een dienst leidde, ging ik graag mee om de binnenkant ook maar eens te aanschouwen.
En ik werd niet teleurgesteld. Een rijke kerk van binnen. Een prachtige orgelkas. En bij goed luisteren hoorde ik dat het binnenwerk van het orgel ooit vervangen was. En na de dienst las ik dat ook op de goed verzorgde folder. In de 19e eeuw – een eeuw waarin de Friese kerken het breed hebben laten hangen – werd inderdaad een compleet nieuw orgel in de bestaande kas gebouwd. Een kunstje dat ze later nog een paar keer deden!
Materieel ontbrak ze het nog steeds aan niets. Een professionele beamer en filmuitrusting waren in gebruik. En zo hoorden we – nee, ik werd er niet blij van – wat hippe liedjes voor de dienst. Ook liep over de beamer een uitgebreid mededelingenblad. Met onder meer de aankondiging dat de kerk mee zou rijden in de versierde wagenoptocht. Mijn buurman bracht me verder op de hoogte. Vier jaar geleden hadden ze dat ook gedaan. Hij was timmerman en had meegeholpen om het project “de ark van Noach” op de wagen te zetten. Hij begon te glimmen toen hij erover vertelde. Het was zo goed gegaan, zo in goede harmonie. Dat was bij het maken van versierde wagens soms wel anders. Dan vochten ze elkaar de tent uit. Maar dit, nee dit was echt wel gedrag een kerk waard. Hij durfde er haast niet op te pochen, maar trots was hij wel. Het thema van deze keer was nog geheim en hij wist het ook niet. Inmiddels was hij te oud om zijn vak nog uit te oefenen.
En mooi was dit voorgesprek wel. Want in de preek ging het ook over de eenheid van de gemeente. Dat je elkaar draagt, optilt, zoals de Goede Herder ons draagt. Een mooi beeld en met een glimlach dacht ik terug aan mijn buurman. Dat konden ze daar wel bij de Waddenzee en met hun Noach-wagen hadden ze dat ook geleefd en laten zien!
De dienst ging over Efeze 4. Over de zin van ambten, ambtsdragers en kerkelijk werkers. Er werd een jeugdwerker bevestigd die morgen. Dankbaar vertelde zij over hoe God haar gevonden had en hoe dat haar leven stempelde en dat ze dat met een volgende generatie wilde delen. Een betere drive kon ik me niet voorstellen.
En verder oogde de gemeente kwetsbaar én weerbaar. Bescheiden in aantal, maar ze doen het samen, ze zijn gewend om veel zelf te doen. En dat maakt ze weerbaarder dan een gemeente met een predikant. Leunen kunnen ze niet. Tegelijk vroeg ik me het ook af: wat zou hen nu helpen? Welke ondersteuning zou een predikant daar nu juist moeten bieden? Ik hoop dan ook maar dat die vers bevestigde jeugdwerker met die vraag begint: waar kan ik jullie nu mee helpen? En die versierde wagen en het dorpsfeest, dat moet ze maar gauw in haar agenda zetten!