Racen tussen de palen …

 

Het is een wonderlijke manier van auto rijden: racen tussen de palen. Bij iedere flitspaal vol in de ankers en dan weer vol gas verder.  Niet heel verstandig en niet heel zinvol, maar je auto doet dan wel waar hij voor gemaakt is… heul hard rijden ….

Zoiets zou er zomaar voor me kunnen liggen. De operaties zijn geweest. Dit is het. Het is klaar, meer doen ze eerst niet. En dat is een heel geluk: alles wat ze hebben aan middelen, kan later – als dat nodig is – dan nog ingezet worden. Want de kanker kan zomaar terugkomen en daarom zijn er alle twee maanden controles. Afhankelijk van wat daar uit komt, weet ik dat mijn flitspalen op een afstand van 2 maanden staan …. En bij goed bericht, maar weer vol gas?

Dit weekend las ik van Julia Molenaar zolang ik leef eet ik gebak. Een indringend verhaal over borstkanker, over de drang om te (over) leven, een verhaal van een christelijke hulpverlener die wilde geven, maar leren moest om voor zichzelf te zorgen. Die leren moest om te ontvangen maar het liefst ook racete tussen de palen.

Zorgen voor mezelf. Leren hoeveel indrukken ik nu tegelijk aan kan (het was al nooit zo veel, maar het is nu geloof ik wel heel weinig). Uit het leven halen wat er in zit. Dus inderdaad nu al naar Haarlem geweest, want daar zongen de Roden Girl Choristers. Gretig leven zonder koortsachtig gedrag. En ook de dingen oppakken die mijn passie zijn. Want zin om wat te gaan doen heb ik echt wel weer, nu al.

Maar de puzzel weer wat in elkaar passen, dat vraagt tijd. De zekerheden, die er nooit waren, maar nu voor goed verloren zijn. En daar dan goede woorden aan geven. Het verdriet van anderen om hun kanker en dat ik om hen zo verdrietig ben.  Kunnen luisteren zonder gelijk van alles van mezelf te moeten. Vrede vinden in een land bezaaid met flitspalen en nog belangrijker: een beetje normaal rijden en leven van paal naar paal met wie me dierbaar zijn.